Lea Nieuwhof

beeldend kunstenaar

Akkermania in de kunsthal

Beetje bang dat hij geen orde kan houden.
Pas door de herhaling en de hoeveelheid krijgen de portretten kracht en mysterie. Door zich in zijn keuze voor een gegeven tot in het extreme te beperken, heeft Akkerman een grote schildertechnische vaardigheid ontwikkeld. Ook met vormgeving, met stijl, met abstractie en herkenbaarheid speelt hij voortdurend. De houding van het hoofd verandert niet zo vaak. Half afgewend meestal, alleen de kop en een stukje hals, bijna chagrijnig kijkend. Het in 2011 geschilderde grijzige hoofd lijkt op een Japanse samoerai. Er loopt een beheerst maar los neergezette rode cirkelvormige veeg dwars door het gezicht. Verf en vorm ademen gemak. Vreemd dat iemand in deze tijd, waarin beelden oneindig gekopieerd worden, overtuigt door een enkel gegeven te herhalen. Is ons vermogen om aandacht te geven zo klein geworden, dat we alleen maar iets kunnen zien als we het keer op keer bekijken.

Kijken naar jezelf
"Wat een egoïst, hij ziet alleen zichzelf," riep een bezoekster bij een eerste blik in de zaal en ze draaide zich om en vertrok.
Maar wie is dat, je zelf?
Een persoon heeft voor iedereen een ander gezicht en ook zichzelf ervaart hij/zij in allerlei gedaantes en rollen. In de onbestendigheid die kan ontstaan door de wisselwerking tussen omgeving en individu zijn keuzes die iemand maakt en de beperking die iemand zichzelf oplegt, een kompas in zijn leven. Alle portretten lijken zich te bewegen rond een donkere onbekende kern. "Ik herkende hem niet toen ik hem in het echt zag," schrijft een verzamelaar.
 
Schilders maken om verschillende redenen zelfportretten. Ze zijn hun eigen schildersmodel en een studieobject, dat altijd aanwezig is. Een persoon, die niet overal doorheen kletst en begrijpt wat er gevraagd wordt. Door middel van hoofddeksels, pruiken en brillen speelt Akkerman met verschillende identiteiten. Hij plaats zichzelf met enige ironie tussen grote schilders in gotiek en renaissance. Hij gebruikt niet alleen hun techniek, maar schildert zichzelf soms ook met hoofddeksel en kleding uit die tijd als mislukte paus of kardinaal.
Met een hoge hoed lijkt hij wel de 'Mad Hatter' uit 'Alice in Wonderland'. Ook 'Jan met de pet' is op allerlei manieren vertegenwoordigd. Zijn blik is een constante factor in het verkleedspel. Weggedoken in de capuchon van een 'hoody', blijft hij te veel zichzelf om de anonimiteit van een straatjongen uit te kunnen stralen. Maar alle variaties houden de aandacht van de toeschouwer vast. Een belangrijke factor in het spel.
Philip Akkerman, 'no. 20', 1982, olieverf op paneel, 40 x 35 cm, particuliere collectie.   
Behalve zijn eigen identiteit onderzoekt hij de mogelijkheden van het oog in de schilderkunst. De schilder leert kijken. Zoveel verschil in de kleur van de huid, in de contrasten tussen licht en donker, in gelaagdheid en transparante of opake delen. Zoveel manieren waarop het licht valt en de vorm zichtbaar maakt. Zoveel stemmingen die door de grondtonen en kleuren van een doek opgeroepen worden. Op de expositie laat hij in een aantal paneeltjes de basisstappen van zijn techniek zien. Techniek en vormgeving wordt op allerlei manieren uitgediept in het gebruik van gekleurde gronden, withogingen, vernissen, experimenten met kleurlagen en het handschrift van de schilder.
Wanneer herken je een afbeelding als jezelf? Moet het lijken, herkenbaar zijn? Ben ik mijn lichaam of mijn gevoelens, gedachten? Ben ik mijn stemmingen, mijn gemoedstoestanden? In welke geest maak je een schilderij? Serieus of vol grappen en grollen? Wanneer heeft een schilderij kwaliteit? Hoe vinden wij dat een portret eruit moet zien? Wat zie ik? Kijkend naar zichzelf, onderzoekt hij deze vragen. De kleur en de vorm wijken af van de werkelijkheid. Verhoudingen worden volledig door elkaar gegooid. Ogen worden groter en roder en puilen uit, oren verzakken, de neus krimpt tot een piepkleine vorm. Een wang wordt een klodder verf. Soms verdwijnt de afbeelding bijna achter horizontale streken verf.

Tijd en jezelf
Onze beperkte tijd en onze eindigheid zijn grote aanjagers bij ons handelen. Philip Akkerman dwingt de tijd in zijn voordeel te laten werken. Alleen al het kijken naar het verstrijken van de tijd in zijn gezicht is boeiend. De concentratie op een enkel onderwerp maakt een efficiënt gebruik van zijn energie mogelijk en geeft diepte aan zijn opgedane ervaring. Ooit begonnen omdat hij niets anders wist, is het herhalen van het thema zijn kracht geworden.
In zijn jeugdige portretten is het verfgebruik zeker zo belangrijk als de voorstelling. Ze zijn vlot en direct geschilderd met een pasteuze verfstreek. Het ritme van de streek en de opwinding van het maken overheersen. Vanaf 1985 gebruikt hij een schildertechniek gebaseerd op die van de oude meesters waarbij onderschilderingen, een verdeling in lichte en donkere partijen, tempera of olieverf een grote beheersing van de vorm en voorstelling mogelijk maakt. Het formaat van de drager wordt beperkt. De hardere lijnen geven aan zijn schilderijen helderheid en beslistheid.
In de loop van de tijd kunnen we ook de ontwikkeling van zijn schildertechniek volgen. Technische perfectie zien we in het gladde glanzende oppervlak van de paneeltjes. Technische perfectie is saai en doods. Maar zijn schilderijen blijven ergens een beetje knellen. Ze hebben een bepaalde hardnekkig terugkerende lelijkheid. Al strepen we systematisch alle problemen af in onze jacht naar het moment dat alles in een schilderij in evenwicht is, het laat zich niet dwingen.      
Lichamelijk ouder worden is zichtbaar in de plooien en rimpels die hij vol overgave zo plastisch mogelijk weergeeft. Er wordt een serie getoond waarin hij inzoomt op de vaste herkenningspunten van een gezicht, wangplooien en rimpels, de verzakkingen in de oogleden, neus, ogen, mond, de vouwen langs de mondhoeken, en deze met kleine variaties in het vierkante beeldvlak plaatst. Hij lijkt op een vermoeide, opgeblazen grijs-roze cherubijn. De beperking tot het kenmerkende delen van het gezicht roept de abstracte koppen die Alexej Jawlensky aan het einde van zijn leven met wat losse strepen en toetsen kleur schilderde in herinnering. Maar wat een verschil in emotie en beleving. De schilderijen zingen niet. Ze ontroeren niet.
Het talent van Akkerman ligt in het systematische onderzoek en het stellen van vragen. In alles wat hij doet, overheerst de rede en de beheersing. Hij valt niet ten prooi aan wanhoop of aan een gevoel van onvermogen. Hij onderzoekt, hij accepteert, hij speelt. Een eenling die de zaken op orde houdt in zijn eigen heelal.