Op elke foto die ik maak, worden de schilderijen van Suze
Robertson (1855-1922), geëxposeerd in Panorama Mesdag lichter afgebeeld. Ook
het werk dat te zien is in de film boven de expositie oogt lichter en
kleurrijker. Maar tijdens het bezoek,
lopend door de ruimtes met de schrale verlichting zien haar schilderijen en
tekeningen er donker en vrij vlak uit. Het reliëf van de texturen, die ontstaan
zijn door de haren van de kwasten terwijl Suze Robertson haar streken op het
doek zette, glanst. Er is weinig nuance en toon verschil te zien. Grote witte
vlakken, donkere kleurvelden, veel zwart en sterk vereenvoudigde rune achtige
vormen vallen op.
Is het de schaarse belichting die het werk zo zwart maakt,
zijn het glanzende vernislagen of heeft de schilderes pigmenten gebruikt, die
prachtige fluwelen zwarten opleveren maar in de loop van de tijd nadonkeren en
zo de oorspronkelijke toon contrasten verminderen. De donkere toon van haar schilderijen
maakte haar werk herkenbaar en persoonlijk, maar niet altijd geliefd bij het
publiek. Sommige kunsthandelaren verzochten haar gezichten
mooier te maken, of haar werk meer in de romantische stijl van de Haagsche
School te schilderen, maar Suze Robertson bleef trouw aan haar keuzes. Een eigenzinnigheid
die haar uiteindelijk bekend en succesvol maakte.
Ontwikkeling en persoonlijk leven
De belangrijke mijlpalen in haar ontwikkeling als kunstenaar
en de gebeurtenissen in haar persoonlijk leven tonen een talentvolle en
daadkrachtige vrouw, die haar eigen weg zocht. Ze volgde in Den haag, Delft, Rotterdam en Amsterdam
teken - en schilderopleidingen. Ze nam er geen genoegen mee dat vrouwen geen
toegang hadden tot lessen naaktmodel en dwong af dat ze toegelaten werd. Na een
opleiding tot docent tekenen geeft ze een aantal jaar les. In de periode 1880-1882 volgt Suze lessen bij de schilder
Petrus van der Velden. August Allebe, directeur van de Rijksacademie,
vindt haar door haar eigenzinnigheid niet geschikt voor zijn academische
opleiding, maar erkent haar talent. Hij spoort haar aan om te kiezen voor een
bestaan als beeldend kunstenaar. Ze geeft haar baan als docent en inkomen op en
stort zich op het kunstenaarschap. Ze wordt lid van kunstenaarsvereniging
Pulchri en begint te exposeren bij kunsthandels. Ze trouwt op huwelijkse voorwaarden met de
schilder Richard Bisschop. Zijn schilderijen komen moeizaam tot stand en
verkopen matig, waardoor Suze ook nadat ze moeder geworden was van een dochter,
kostwinnaar bleef. Een aantal jaar woont het gezin gratis in Leur als
tegenprestatie voor teken en schilderlessen die Suze geeft. Ze is aan huis
gebonden en vindt haar onderwerpen en modellen in haar directe omgeving. Om een betere aansluiting te krijgen bij de
kunstwereld verhuizen ze weer naar Den Haag. De zorg voor haar dochter besteedt ze uit aan
een pleeggezin en Suze gaat weer full time als kunstenaar aan de slag. Studiereizen voeren naar diverse
kunstenaarsdorpen als Dongen, Heeze, de Veluwe.
Thematiek en schilderstijl
Haar thema’s bestaan uit dorps – en stadsgezichten, witte huizen,
vrouwen, meisjes aan het werk in hun eigen (boerse) omgeving. Inspiratie vond
ze onder andere in Dongen in Brabant. Het was een dorp, achtergebleven bij de
ontwikkelingen van de moderne tijd. Kunstenaars werden aangetrokken door de
sfeer van authenticiteit en het pittoreske van de oude boerderijen. Suze
schildert vooral vrouwen en meisjes die aan het werk zijn of rusten in hun eigen
wereld. De schilderijen stralen iets zwaarmoedigs uit.
In haar tekeningen is haar talent duidelijk zichtbaar. Een vrij,
krachtig en persoonlijk handschrift combineert ze met trefzekerheid en gevoel
voor subtiliteit in vorm. Ze bekijkt gezichten aandachtig. Terwijl haar tekenkrabbels
over het vlak dansen en bewegen, heeft de vorm van het gezicht een bijna
gotische verfijning. Ze bestudeert verschillende keren dezelfde houding en
hetzelfde aanzicht, terwijl ze inzoomt en uitsnede en compositie onderzoekt. Op
de expositie hangen veel studies van hetzelfde onderwerp naast. Met
beeldmateriaal van foto’s ondersteunt ze haar zoeken.
Het schilderwerk blijft iets kleiigs houden. De verflagen
zijn dik, opgebouwd uit de losse vrije penseelstreken van haar dynamische
handschrift. Ruimtelijkheid is
ondergeschikt aan de verdeling in grote vlakken over het doek. Vaak domineert een wit gemêleerd vlak. Kleur
is ondergeschikt aan licht en donker, maar met een paar kleine felle
kleurvlekjes verdeelt ze aandacht over het doek en verbindt ze de onderdelen
met elkaar. In haar schilderijen is te zien dat ze in haar schilderwerk net zo
vrij en trefzeker was als in haar tekenwerk. De kleine pasteuze heldere
verfklodder, zonder aarzeling neergezet midden op de kleding van een meisje
onder de uit zachte transparante kleurlagen opgebouwde huid van de wang, tonen
hoe zij heel verschillende schildertechnieken beheerste. Geweldige uien
schilderde ze. Losse streken, kleurvlekken, dansen over het vlak en bouwen de
bolle vormen op. De compositie is heel traditioneel en saai met hun plaatsing
op het tafelvlak, de muur erachter.
Door de aandacht voor mensen uit het boeren- en arbeidersmilieu
wordt het werk van Suze Robertson vergeleken met dat van Vincent van Gogh. Maar
waar hij in het zuiden van Frankrijk, kleur en licht in zijn schilderijen toe
laat, blijven de doeken van Suze donker, ernstig en soms beklemmend.